The rhythm is slightly off, but I think it conveys the mood better.
From: In memoriam
And this stayed with me forever,
How notably stiller death is comparedto sleep,
That it is a daily marvel to live,
And that we, with every ‘wakeningawaken as if from death.
Another ending, bit more awkward:
And this stayed with me forever:
How notably stiller death is compared to sleep,
That it is a daily marvel to be alive,
And that we with every ‘wakening are resurrected.
“En voor altijd is mij bijgebeleven:
hoe zeer veel stiller dood dan slapen is;
dat het een daaglijks wonder is, te leven,
en elk ontwaken een herrijzenis.”
J.C. Bloem
Geheel:
De blaren vallen in de gele grachten;
Weer keert het najaar en het najaarsweer
Op de aarde, en de donkre harten smachten
Der levenden. Hij ziet het nimmermeer
Hoe had hij dit bemind, die duistre straten
Die atmosfeer van mist en zaligheid,
Wanneer het avond wordt en het verlaten
Plaveisel vochtig is en vreemd en wijd.
Hij was geboren voor de stille dingen,
Waarmee wij leven—maar niet even lang—
waarvan wij ‘t wezen slaken in ons zingen,
Totdat wij zinken, en met ons de zang.
Het was een herfst als nu: de herfsten keren,
maar niet de harten, na hun korten dag;
Wij stonden, wreed van menselijk begeren,
In de ademlooze kamer waar hij lag
En voor altijd is dit mij bijgebleven:
Hoe zeer veel stiller dood dan slapen is;
dat het een dag’lijks wonder is, te leven,
en elk ontwaken een herrijzenis.
Nu weer hervind ik mij in het gewijde
Seizoen, waar de gevallen blaren zijn
Als het veeg zonlicht van een dood getijde
En denk: hoe lang nog leef ik in die schijn?
Wat blijft ons over van dit lange derven,
Dat leven is? Wat dat ik nog begeer?
voor hem en mij een herfst die niet kan sterven;
zon, mist en stilte, en dan voor immermeer.